Ontstaan

Ontstaan van het project

In de herfst van 1968 schrijft Pater Frans Balemans een brief naar vrienden in Nederland. Hij is missionaris in Kaya, een provincie ten noorden van de hoofdstad Ouagadougou. In die brief kondigt hij een bijzonder slechte tijd aan voor de streek waar hij werkzaam is. De oogst is helemaal mislukt, er is praktisch geen regen gevallen, de honger staat voor de deur.

“Jullie zullen er niet wakker van liggen”

Pater Frans Balemans is de wanhoop nabij: “Jullie zullen er in Nederland niet wakker liggen dat hier dit jaar ongeveer 10.000 mensen van de honger omkomen.” Maar een aantal mensen in Nederland ligt er wel degelijk wakker van en steekt de handen uit de mouwen.

De brief is aanleiding om een actie te starten: “Voedsel voor Opper-Volta”. Binnen een half jaar wordt er meer dan ƒ 450.000 (ruim € 200.000) naar Kaya gestuurd. Hierdoor hebben zeker 30.000 mensen voor enkele weken te eten. De initiatiefnemer, Jan Pellis, gaat persoonlijk naar Opper-Volta om te zien hoe de voedseluitdeling plaatsvindt en of het geld goed wordt besteed.

Samen met Pater Balemans trekt Jan Pellis tot in de verste uithoeken van het Bisdom Kaya en bezoekt veel dorpen en dorpjes. Hij ziet de armoede van dat land en de nood van de mensen. Samen bespreken zij de mogelijkheid om te komen tot blijvende hulpverlening aan het Bisdom Kaya. Zo wordt de basis gelegd voor een doorlopende actie.

Pastoraal werk en ontwikkelingswerk naast elkaar

Onder de gevers blijken mensen te zijn die specifiek het pastorale werk willen steunen. Met de wens van de gever wordt zeer nadrukkelijk rekening gehouden, dus giften die gegeven worden voor ontwikkelingswerk worden daaraan besteed, en hetzelfde geldt voor pastoraal werk.

Landbouw: zaaien en oogsten

Pater Balemans zet een landbouwproject op. Omdat de mensen zo onvoorstelbaar arm zijn en praktisch allemaal analfabeet, moet alles op een bescheiden en eenvoudige manier gebeuren. Over het algemeen zijn de mensen boer en verbouwen ze niet meer dan hun eigen voedsel. Het land wordt traditioneel bewerkt. Met een hak een gaatje maken, zaadje erin, zo dicht mogelijk bij elkaar zaaien om zoveel mogelijk op te laten komen.

Pater Balemans leert hen een nieuwe landbouwmethode door op rij te zaaien met voldoende afstand. Hierdoor krijgt men een beter product en een grotere opbrengst. Daarna wordt begonnen met de toerusting van de boer met een ezel, een ploegje en kunstmest. Ook richt hij een boerenleenbank op en verschillende coöperaties.

Steun van de Nederlandse regering

Het project komt echt goed op gang als de Nederlandse regering het project van Pater Balemans als zinvol aanvaardt. Dat betekent dan dat de Nederlandse regering in dit project op elke 25 cent die Pater Balemans inbrengt nog eens drie keer zoveel erbij legt.

Uit deze activiteiten ontstaat in 1969 de ADRK, de eerste boerenbond van Burkina Faso, met tienduizenden leden die er gebruik van maken. De boeren kunnen er geld lenen om zaad te kopen; ze betalen dan na de oogst de lening terug. Zij lenen werktuigen: een ploegje of een kruiwagen. En wat nog veel belangrijker is: zij volgen opleidingen. Niet alleen opleidingen op het agrarisch vlak, maar ook rekenen, lezen, schrijven en zelfs een eenvoudige manier van boekhouden. Het is een ontwikkeling die Pater Frans Balemans in gang heeft gezet en die na enkele jaren geheel is overgenomen en voortgezet door de eigen bevolking. Het ontstaan is al iets om trots op te zijn, dat het wordt overgenomen door de Afrikaanse mensen is de kroon op zijn werk.

Drinkwaterputten

Naast de landbouw krijgt de voorziening van drinkwater veel aandacht. Drinkwater wordt dikwijls uit dezelfde poelen gehaald als waar de dieren in waden en drinken. Pater Balemans begint met het graven van putten; daarin wordt eerst een cementen ring neergelaten en daar bovenop wordt weer de put gemetseld. Dat water is veel zuiverder.

De bouw van putten en pompen is op zich dan weer aanleiding tot het opleiden van mensen tot metselaar. En metselaars kunnen ook huizen bouwen, dus die mensen vinden vanzelf een bestaan daarin.

Gezondheidszorg

De Geneeskundige dienst is in Opper Volta staatszaak. Pater Frans Balemans wil een aandeel leveren in een betere gezondheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het geven van voorlichting aan moeder en kind, inentingen en hulp in de vorm van medicijnen.